Austin Walkin’ Cane | Gered door de blues

Austin Walkin’ Cane uit Cleveland Ohio is geen grote bekende in de Nederlandse bluesscene, maar reisde toch de hele wereld rond met alleen een akoestische gitaar in zijn hand en speelde op de ‘coolste festivals’ zoals hij zelf zegt. In zijn lange carrière speelt hij met of opent hij voor: B.B. King, Gregg Allman, Z.Z. Top, Buddy Guy, Gary Clark Jr., Taj Mahal, Bobby Blue Bland, Johnny Winter, Robert Jr. Lockwood, Bobby Rush, John Hammond Jr., Hubert Sumlin, John Primer, Rare Earth, Deep Purple, Lynyrd Skynyrd, Kenny Wayne Shepherd en vele anderen. Zijn achtste soloalbum Muscle Shoals wordt op 17 maart verwacht. Rauw, hees en teder zou T-Lau gezegd kunnen hebben over dit country-blues album want Austin’s stem heeft dat randje, zijn gitaarspel is krachtig en zijn songwriting breekbaar. Spijtig dat we deze man niet op Nederlandse podia zien. Wie weet kunnen we daar verandering in brengen.

De imposante bluesman is geboren als Austin Charanghat en heeft Indiase voorouders. Hij is puber in de jaren tachtig en op 14-jarige leeftijd begint hij zijn passie voor muziek uit te dragen op zijn eigen gitaar. “Ik begon met het kopiëren van gitaarhelden, weet je wel: Jeff Beck, Eric Clapton, Jimmy Page en Keith Richards. Samen met vrienden las ik al hun interviews in de muziekbladen en samen fantaseerden we er over om te zijn als zij. We verlengden onze heldenlijst met B.B. King, Albert King, Freddie King, Robert Johnson en Bukka White. Ik denk dat ik daardoor aan de slide-gitaar ben geraakt. Misschien begon het zelfs met Jimmy Page’s gitaarspel op het Zeppelin nummer In My Time of Dying, naar een nummer van Blind Willie Johnson getiteld Jesus Make Up My Dying Bed. Ik houd van die riff, ook al begreep ik toen niet helemaal wat er gebeurde, ik probeerde het toch onder de knie te krijgen. Daarna ontdekte ik Duane Allman en vanaf daar begon ik me echt te verdiepen in open gitaarstemmingen. Mijn gitaarleraar leerde me min of meer de regels van de slidegitaar. Live at the Regal van B.B. King was het album dat me echt van mijn stuk bracht, prachtig gitaarwerk, geweldige nummers tot in de puntjes geperfectioneerd, echt geweldig. Ik was er gewoon door gefascineerd. Hij was de eerste man die je met die ene noot kon raken. Je weet wel, degene die de aandacht trekt tussen alle gitaristen die een miljoen noten spelen.”

“Het was in zekere zin ook een genezing.”

Austin Walkin’ Cane Kent at Blues Festival

Austin loopt tien jaar met een stok vanwege een arterio-veneuze malformatie, een misvorming in het bloedvatstelsel waarmee hij geboren wordt. Tijdens een optreden in Bourbon Street in New Orleans riep een dakloze man “Hey Walkin’ Cane heb je wat kleingeld voor een broer ?!” Austin ziet de humor er wel van in en Walkin’ Cane wordt zijn bijnaam. In 1996, na jaren van strijd tegen het onvermijdelijke, wordt zijn linkerbeen onder zijn knie geamputeerd. Een jaar na de operatie keert hij op 27-jarige leeftijd zonder stok en sterker dan ooit en terug in de muziekscene.

“De situatie van mijn been was eigenlijk van jongs af aan al verontrustend en op 16-jarige leeftijd ging de conditie van mijn been het echt snel achteruit. Ik liep twee jaar op krukken en onderging talloze operaties waarvan ik je de details zal besparen. Ik kreeg Sclera-therapie waarbij ze alcohol in de aderen spuiten waarmee ze de aderen lamleggen. Dus in die periode kon ik niet meer met mijn vrienden rondhangen en ik heb zeker de helft van mijn laatste jaar op de middelbare school gemist. Het enige wat ik deed was de hele dag gitaarspelen en vooral blues, het werd een obsessie. De schoonheid van de blues is, dat het van jezelf is, het zit in jezelf en iedereen heeft het. Al mijn emoties kan ik erin kwijt of ze nu blij, verdrietig, of boos zijn, de blues heeft er een plekje voor. Wanneer ik vroeger boos of verdrietig was pakte ik mijn gitaar en begon te spelen. Vijf minuten later was alles wat er in mijn hoofd omging verdwenen. Ik denk dat het voor iedereen geldt die graag een instrument bespeelt of graag schildert of leest, het verlicht je geest. Dat is wat blues met mij doet, het was in zekere zin ook een genezing. Het heeft me door een moeilijke periode heen geholpen. Ik kijk niet terug op die moeilijke tijd, het is gebeurd en ik verander er niets mee aan, ik heb een prothese waardoor ik volledig mobiel ben. Misschien was blues zelfs mijn redding, wie zal het zeggen. Ik denk dat ik een veel gelukkiger mens ben, dan wanneer ik een baan in een fabriek zou hebben of aan een bureau in een kantoor zou zitten. Wat ik nu doe is mijn passie, mijn droom. Ik speel een handvol optredens per week en daar kan ik mijn gezin van onderhouden, dus ben ik een gelukkig mens.”

“Ik wilde graag de blues beter leren spelen”

Wanneer Austin ongeveer 19 is, speelt hij op de universiteit in een bandje met vrienden. Op het moment dat de bassist zijn stem verliest, vindt Austin de zijne. Met een beetje vloeibaar lef erbij durft Austin het voortouw te nemen. “Opeens werd gitaarspelen ook leuker en naarmate ik ouder werd, werd ook mijn stem lager en steeds gruiziger. Het is een van die dingen waarvan je niet weet dat je het in je hebt wanneer je zo jong bent. Je weet niet wat je kunt of wat je niet kunt, maar ik ging er helemaal voor en dat is nog steeds de manier waarop ik iets aanvlieg, alles of niets. Ik begon professioneel te spelen in 1990 in een rockcoverband met sixties en seventies hits uit die tijd. We waren allemaal gek van blues-georiënteerde muziek en misschien dreef ons dat naar een Allman Brothers-achtig geluid. We waren nog jong en iedereen ontwikkelde zich op een andere manier en ik wilde graag de blues beter leren spelen. Het is best merkwaardig want die kleine club van vijf vrienden zijn allemaal professioneel muzikant geworden en we zijn nog steeds vrienden. Één van die vrienden is Chris Allen, mijn co-schrijver. We proberen eens per week bij elkaar te komen om liedjes schrijven. Hij is meer een rocker en ik heb de blues. Samen maken we ook deel uit van een band, de Ohio City Singers. We zijn een soort kerstband en schrijven onze eigen kerstmelodieën. Dat is hier in Cleveland een aardige hype geworden, het is wat uit de hand gelopen zeg maar.”

“Nu heb ik mijn geluid gevonden”

Wanneer in 2007/2008 een wereldwijde recessie aanbreekt, heeft Austin al drie albums uitgebracht als soloartiest. Shows voor grote bands worden het eerste wegbezuinigd door de clubs. Austin speelt in die tijd al 100 soloshows per jaar. Dat zet hem aan het denken: waarom blijf ik dit niet gewoon doen? Het is, of de band houden en een baan zoeken, of mijn hart volgen en me concentreren op mijn eigen solocarrière. “Het is af en toe best intimiderend. Ik denk dat ik het makkelijker vind om voor duizenden mensen te spelen, dan in een kleine club waar er twee mensen je recht in je gezicht aankijken. Ik ben blij dat ze er zijn, maar soms houd ik gewoon van een beetje ruimte.

Het moeilijkste als soloartiest is om overal alleen heen te rijden, tijdens een tour rijd ik soms acht, negen, tien uur en dat is vermoeiend, saai en eenzaam. Als soloartiest kostte het me bijna 6 tot 8 maanden om mijn draai en zeker mijn stijl te vinden. Dat moet je eerst ontwikkelen voor jezelf, zeker wanneer je de elektrische gitaar gewend bent. Nu heb ik mijn geluid gevonden en voel me op mijn gemak tijdens mijn akoestische show. Weet je, het is net als fietsen, dat verleer je nooit en wanneer je veel meemaakt onderweg is inspiratie altijd in de buurt. Er zijn veel dingen waarvan ik denk dat ze me inspireren ook al merk ik het niet eens. Soms zit het in je, komt het naar buiten, of soms is het iets wat je interesse wekt. Chris Allen en ik praten vaak over wat er in ons leven gebeurt en één van ons begint dan vaak wat te tokkelen. Wanneer dat bij ons allebei de figuurlijke gevoelige snaar raakt dan beginnen we er gewoon aan te werken. Zo hebben we hebben samen veel liedjes gemaakt. De ene keer voor een album van Chris en de andere keer voor mij.”

“Zo’n gitarist waarvan je één noot hoort en je weet wie het is”

De allergrootste inspirator in Austin’s leven is Robert Jr. Lockwood. Wanneer Lockwood op tournee is met Sonny Boy Williamson, spelen ze in Cleveland. Waar Lockwood zijn aanstaande vrouw ontmoet en hij Cleveland nooit meer verlaat weet Austin gepassioneerd te vertellen. “Cleveland is een grote stad maar geen New York, Chicago of LA. Een stad gebouwd op de staal industrie zoals Detroit, Buffalo en Pittsburgh. Deze steden gingen failliet toen het werk goedkoper in het buitenland kon worden gedaan, Cleveland werd een schroothoop. Voor Lockwood kon het geen vetpot zijn geweest maar die verdomde liefde hé. Op woensdagen gingen we vaak met alle bluesjongens uit de stad naar Robert Jr. Lockwood kijken. Hij speelde op woensdagavonden telkens in een andere club, zo leerden Robert en ik elkaar in eerste instantie kennen, op afstand. Op een avond speelde hij bij de Fat Fish Blue, we raakten aan de praat en werden uiteindelijk vrienden. Ik geloof dat Roberts verjaardag 27 maart is, de mijne 28 maart, twee totaal verschillende type mensen die in normale omstandigheden nooit met elkaar zouden praten, kwamen elkaar avond aan avond tegen en dronken en praatten samen honderduit. Ik ben een aantal keren bij Robert thuis geweest en we maakten de afspraak dat Robert op mijn album Murder of a Blues Singer zou meewerken. Een album dat ik schreef geïnspireerd op zijn verhalen over Robert Johnson. Helaas stierf hij in 2006 een paar weken voordat we de studio in gingen. Robert Jr. Lockwood had een grote invloed op mij, een geweldige kerel, een taaie, echt ondergewaardeerd. Hij had een jazzy gevoel in zijn gitaarspel dat heel bijzonder was. Hij is ook zo’n gitarist waarvan je één noot hoort en je weet wie het is. Hij dacht op een andere manier dan de meeste gitaristen uit die tijd, of welke tijd dan ook. Vanaf het moment dat hij de elektrische 12-snaar pakte werd hij alleen maar beter.”

“Robert Jr. Lockwood was altijd kleurrijk in zijn uitspraken”

Elke keer wanneer er bandjes spelen in de stad en Robert Jr. Lockwood komt opdagen, is er altijd wel iets mis. Lockwood vond de bassist niet goed of er was een te luidruchtige drummer, er klopte altijd wel iets niet. Austin kan het zich nog goed herinneren “Toen ik een keer speelde op een jamavond, had de gitarist die voor me speelde alle knoppen van zijn effectpedalen ingedrukt en toen ik aan de beurt was en een akkoord aansloeg brak de hel los. Het leek wel sabotage, maar Robert zei dit keer niets, omdat hij wist wat er gebeurde en haalde achteraf gelukkig alle goede punten aan en we lachten er smakelijk om.

De laatste keer dat Robert er was tijdens één van mijn optredens was dat in een heel kleine club. Het was vol, het was heet, je kon het zweet ruiken. Ik zag Robert de donkere club binnenkomen en hij deed ‘the strut’ toen hij me zag. Hij kromp een beetje in elkaar en zakte door de knieën en begon me aan te staren met zijn opzij kijkende fonkelende ogen en hij lachte ondeugend. Ik dacht: man, ik ga vanavond een lange avond tegemoet. Hij ging recht tegenover mij zitten aan een tafeltje met zijn favoriete drankje, Hennessey Cognac geloof ik, en met zijn priemende blik keek hij me indringend aan. Ik liet me niet kennen en zette zijn favoriete nummer Love Grown Strong in. Ik gaf die avond alles, alles voor hem en na de show dronken we samen wat. Robert was een grappige man en altijd kleurrijk in zijn uitspraken, pakte mijn hand en zei tegen mij: heb ik je eindelijk een keer echt aan het werk gezien, klootzak. Hij was een grote inspirator, ik nam een van de nummers op die hij graag speelde, In the Evening When the Sun Goes Down van Big Bill Broonzy voor mijn album Murder of a Blues Man. Mijn kleine eerbetoon aan hem.”

“Diezelfde avond mailde ik naar Fame Recording Studios”

Austin Walkin’ Cane’s release uit 2015, One Heart Walkin, wordt genomineerd voor Best New Artist Album door The Blues Foundation tijdens de 36e Blues Music Awards. Hij is een zeer gewaardeerd ambassadeur van de overweldigende bluestraditie geworden. Zijn originele composities met invloeden van Deltablues, Memphisblues, Chicagoblues en Bourbon Street-jazz zijn ook op Austins achtste soloalbum Muscle Shoals, dat uitkomt op 17 maart te horen. Een album van een man alleen met zijn akoestische National Resonator gitaar en zijn overweldigende stem. Opgenomen zonder overdubs in de legendarische Fame Studios waar Austin de vibes voelt van alle grootheden die er voor hem opgenomen hebben.

“Het is een hele spontane plaat geworden. Tijdens de lockdown hier in de Verenigde Staten was er niemand die echt aan het werk was. Ik had gelukkig af en toe een optreden en ik deed Facebook liveconcerten om te overleven. Vrienden in Memphis konden een privéshow regelen voor mij in Memphis en ik mocht daar zo lang vertoeven als ik wilde. We geven je wat geld en helpen je in deze rare tijden, zeiden ze. Voordat ik vertrok kwam ik hier in Cleveland aan de praat met een man die in Muscle Shoals werkte en hij zei; wanneer je toch in Memphis bent kun je net goed doorrijden naar Muscle Shoals en in de Fame Studio wat opnemen, je bent zo in Alabama. Ik dacht dat hij een grapje maakte maar ik ging er toch serieus over nadenken en nog diezelfde avond mailde ik naar Fame Recording Studios en kreeg binnen de kortste keren het antwoord: wil je dinsdag of woensdag komen? Woensdag, zei ik en kort daarop reed ik naar het zuiden en tijdens die rit kreeg ik een liedje in mijn hoofd. Terwijl ik bij een benzinestation aan het tanken was, zong ik het in mijn telefoon en stuurde het naar Chris Allen, hij stuurde mij al vlot een gitaarpartij. Ik werkte aan het deuntje tot ongeveer vier of vijf uur ’s nachts en stond om 10.00 uur op en ging naar de studio. Het kersverse liedje werd het laatste nummer op het album genaamd Sun Going Down. Ik eindigde in zes uur met 15 nummers en ze waren nog goed ook. Niet alleen ik ging naar deze legendarische studio om in één dag een album op te nemen. Zo ging het ook in de jaren vijftig met Aretha Franklin, Little Richard Wilson Pickett, The Allman Brothers en Otis Redding, al die groten die hebben daar opgenomen. Ik moest dit gewoon doen, een eerlijker album heb ik nog nooit gemaakt.”

Het album Muscle Shoals van Austin Walkin’ Cane wordt uitgebracht op het label Hoboville en is vanaf 17 maart a.s. in Europa en Amerika als cd en digitaal formaat te koop. Bestel het album via Platomania